2007 California Probate Code Chapter 3. Tijd voor het indienen van vorderingen

CA-Codes (prob:9100-9104)

PROBATE CODE
SECTION 9100-9104

9100. a) de schuldeiser dient een vordering in vóór het verstrijken van de termijn van de volgende termijnen: 1) vier maanden na de datum waarop de eerste brieven aan een algemene persoonlijke vertegenwoordiger zijn afgegeven. (2) zestig dagen na de datum van de kennisgeving van de administratie wordt verzonden of persoonlijk aan de schuldeiser geleverd. Niets in deze paragraaf bepaalt de in artikel 366.2 van het wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering voorziene tijd. (b) een verwijzing in een andere statuten naar het tijdstip voor het indienen van een eis is het tijdstip bedoeld in lid (1) van onderverdeling (a). (C) niets in deze paragraaf mag worden geïnterpreteerd als een verlenging of toll any andere verjaringstermijnen of om een vordering te doen herleven die is uitgesloten door enige verjaringstermijnen. De verwijzing in dit deelgebied naar een "verjaringstermijn" omvat paragraaf 366.2 van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering.9101. Een vacature in het kantoor van de persoonlijke vertegenwoordiger die optreedt vóór het verstrijken van de tijd voor het indienen van een vordering, verlengt de tijd niet.9102. Een vordering die wordt ingediend vóór het verstrijken van de termijn voor het indienen van de vordering is tijdig, zelfs als gevolg van de persoon vertegenwoordiger of door de rechter na het verstrijken van de termijn voor het indienen van vorderingen.9103. A) Op verzoek van een schuldeiser of de persoonsvertegenwoordiger kan de rechter toestaan dat een vordering wordt ingediend na verloop van de in artikel 9100 bedoelde termijn voor het indienen van een vordering, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:: (1) de persoonlijke vertegenwoordiger heeft verzuimd de schuldeiser tijdig op de hoogte te stellen van het beheer van de nalatenschap, en de vordering wordt ingediend binnen 60 dagen nadat de schuldeiser daadwerkelijk kennis heeft van het beheer van de nalatenschap. (2) de schuldeiser had geen kennis van de feiten die redelijkerwijs het bestaan van de vordering opleverden meer dan 30 dagen vóór de termijn voor het indienen van een vordering als bedoeld in artikel 9100, en het verzoekschrift wordt ingediend binnen 60 dagen nadat de schuldeiser daadwerkelijk kennis heeft gekregen van de volgende zaken:: A) het bestaan van de feiten die redelijkerwijs tot het bestaan van de vordering hebben geleid. B) het beheer van de nalatenschap. (B) niettegenstaande onderverdeling (a), zal het Gerecht geen vordering uit hoofde van deze afdeling toestaan nadat het gerecht een bevel tot definitieve verdeling van de nalatenschap heeft gegeven. c) de rechter kan de vordering op billijke en passende voorwaarden stellen en zo nodig de benoeming of herbenoeming van een persoonlijke vertegenwoordiger eisen. De rechter kan het verzoekschrift van de schuldeiser afwijzen indien een betaling aan de Algemene schuldeisers is verricht en het blijkt dat de indiening of vaststelling van de vordering tot ongelijke behandeling van de schuldeisers zou leiden of zou leiden. (d) ongeacht of de vordering later geheel of gedeeltelijk wordt vastgesteld, zijn betalingen die anders naar behoren worden verricht voordat een vordering krachtens deze afdeling wordt ingediend, niet aan de vordering onderworpen. Behoudens het bepaalde in artikel 9392 en onder voorbehoud van artikel 9053, is de persoonsvertegenwoordiger of begunstigde niet aansprakelijk op grond van de voorafgaande betaling. Niets in dit onderdeel beperkt de aansprakelijkheid van een persoon die een voorlopige verdeling van de goederen ontvangt om aan de nalatenschap een bedrag te restitueren dat toereikend is voor de betaling van het properte deel van de vordering van de uitkeerder, dat het uitgekeerde bedrag niet overschrijdt. e) de oproep tot het horen van het verzoekschrift wordt gedaan overeenkomstig het bepaalde in vak 1220. (F) niets in deze paragraaf geeft toestemming tot vergoeding of goedkeuring van een vordering verjaard door, of verlengt de tijd die is voorzien in, artikel 366.2 van het wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.9104. indien binnen de in dit hoofdstuk gestelde termijn een vordering wordt ingediend, kan de schuldeiser de vordering later wijzigen of herzien, behoudens onderafdeling b). De wijziging of herziening wordt op dezelfde wijze ingediend als de vordering. b) na het verstrijken van de termijn voor het indienen van een vordering mag geen wijziging of herziening worden aangebracht om het bedrag van de vordering te verhogen. Een wijziging of herziening ter precisering van het bedrag van een vordering die ten tijde van de indiening niet opeisbaar, voorwaardelijk of nog niet haalbaar was, is geen verhoging van het bedrag van de vordering in de zin van deze onderverdeling. (C) een wijziging of herziening kan niet worden gedaan voor enig doel na de eerste van de volgende tijdstippen: (1) het tijdstip waarop de rechter een bevel tot definitieve verdeling van de nalatenschap geeft. (2) Een jaar nadat de eerste brieven aan een algemene persoonsvertegenwoordiger zijn verzonden. Deze paragraaf verlengt de door artikel 366.2 van het wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering voorziene termijn niet of verleent geen toestemming of goedkeuring van een vordering die door dat artikel is verjaard.

Write a Comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.