1.0 doelstelling
het vaststellen van een Procedure is het verschaffen van richtsnoeren voor de werking van laminaire luchtstroom.
2,0 toepassingsgebied
deze procedure is van toepassing op LAF die is geïnstalleerd in het laboratorium voor Microbiologie van de afdeling KC
3,0 verantwoordelijkheid
microbioloog
4.0 verantwoording
hoofd QA & KC
5.0 PROCEDURE
5.1 operatie & reiniging van LAF
5.1.1 UV-licht uitschakelen.
5.1.2 Reinig de apparatuur met schone pluisvrije stofdoek en spuit 70% IPA-oplossing op LAF-eenheid en het gehele oppervlak van LAF-ruimte.
5.1.3 schakelaar “aan” de schakelaar “lucht” en zichtbaar licht op het bedieningspaneel aan de rechterkant van het instrument.
5.1.4 Controleer nu de LAF manometerdruk, deze moet binnen 10 – 20 mm van de watermeter liggen.
5.1.5 controleer het logboekrecord voor het branden van UV-licht, deze mag niet langer zijn dan 2000 uur. UV-buis moet worden vervangen na een bepaalde brandperiode.
5.1.6 Start de gasbrander met behulp van gasaansteker en voer de routinewerken uit.5.1.7 na voltooiing van de werkzaamheden de luchtstroom en de gasbrander uitschakelen.
5.1.8 Reinig eventueel resterende water of afvalvloeistof die op het laminaire luchtstroomplatform is gemorst, op de juiste wijze met een droge doek.
5.1.9 Reinig de werkkamer van het plafond, gevolgd door zijglas en vervolgens het platform van de kamer met steriele 70% IPA.
5.1.10 spuit steriel 70% IPA en schakel het zichtbare licht uit en schakel vervolgens het UV-licht in tot de volgende bewerking wordt gestart.
5.1.11 indien de LAF wordt gebruikt voor aseptische filtratie, reinig de opvangtank met warm WFI.
5.1.12 Open de uitlaat van de opvangtank en verzamel de oplossing in een plastic krat. Sluit de klep en breng de krat over voor de verwijdering van de oplossing.
5.2 reiniging van voorfilters
5.2.1 zorg ervoor dat de LAF wordt uitgeschakeld. Breng de tag aan op het Instrument “onder onderhoud”.5.2.2 het voorfilter bevindt zich aan de achterkant van de LAF, schroef het voorfilter los en verwijder het vervolgens uit de LAF.
5.2.3 Breng de voorfilter naar het wasgebied en blaas de perslucht van de keerzijde om alle stofdeeltjes uit te blazen.
5.2.4 was het voorfilter met DM water en daarna met een oplossing voor vloeibaar detergent. Was tenslotte opnieuw met DM water om de wasmiddel oplossing te verwijderen.
5.2.5 verwijder het ingesloten water uit het voorfilter door te trekken en spoel ten slotte af met 70% IPA-oplossing.5.2.6 laat het voorfilter drogen bij kamertemperatuur.5.2.7 Monteer het voorfilter op de oorspronkelijke plaats en draai de schroef goed vast.
5.3 voorzorgsmaatregelen
5.3.1 Zorg ervoor dat schade aan de integriteit van het filter tijdens het reinigen wordt voorkomen. In geval van observatie van schade aan filters, informeer onmiddellijk naar uw Meerdere voor verdere actie.5.3.2 het Instrument moet worden gereinigd wanneer de elektrische aansluitingen van de apparatuur in de uitstand staan.5.3.3 Reinig de laminaire luchtstroomkamer na elke operatie.
5.3.4 werk niet bij UV-licht, omdat dit oogschade kan veroorzaken.
5.3.5 handhaven van het niveau van het platform door het aanpassen van de apparatuur vanaf de basis met behulp van glazen kralen op zodanige wijze dat het platform niveau horizontaal vlak moet blijven. Er mogen in geen enkel deel van de zaal ups en downs zijn.
5.4 frequenties
5.4.1 dagelijks voor gebruik
5.4.2 tweewekelijks voor reiniging van voorfilters
5.4.3 kalibratie: jaarlijks door een extern bureau
6.0 afkortingen
SOP: Standaardwerkprocedure
QA: kwaliteitsborging
QC: kwaliteitscontrole
NA: niet van toepassing
LAF: laminaire luchtstroom
IPA: Isopropylalcohol
DM: gedematerialiseerd